Ineke Hin
Biologische boerin
‘Vaak wordt vol lof over de Nederlandse landbouw gesproken. Maar ik zeg: het gangbare landbouwsysteem is failliet! Dat klinkt misschien nogal bot, maar iedereen is bezig de regels op te rekken en z’n stal zo vol mogelijk te zetten. Uiteindelijk gaat dat een keer fout. De overheid moet veel strenger zijn en duidelijkere keuzes maken.’
Wie denkt dat deze uitspraak komt van een nogal uitgesproken vertegenwoordiger van Milieudefensie of de Partij voor de Dieren, heeft het mis. Aan het woord is Ineke Hin, veehouder aan Ottersaat, net buiten Oudeschild. Ze bedrijft landbouw op biologische wijze. En hoewel ze daar niet rijk van wordt, loopt het bedrijf al twintig jaar goed. ‘Mijn manier van boeren is veel simpeler. Dat geeft me de tijd om tien uur per week voor agrarische natuurvereniging De Lieuw te werken. Mijn man Marcel werkt ook. Maar met het bedrijf kunnen we ons gezin onderhouden.’
Ineke werd 52 jaar geleden geboren op de boerderij waar haar familie al eeuwen boert. Hoewel ze altijd al geïnteresseerd was in het agrarische werk, zag het er lang niet naar uit dat ze boer zou worden. Naast twee zussen heeft ze een broer die hun vader zou opvolgen. Maar nadat ze aan de universiteit in Wageningen was afgestudeerd – in maar liefst vier richtingen: biologische landbouw, voorlichtingskunde, sociologie en natuurbeheer – en een paar jaar lang voorlichting aan jonge boeren had gegeven, kreeg ze steeds meer behoefte aan praktisch werk. ‘Ondertussen kwam mijn broer erachter dat hij géén boer wilde worden. Alleen: we wisten het niet van elkaar.’
Geen bevlieging
Om haar ouders duidelijk te maken dat het geen bevlieging was, verhuisde ze op 30-jarige leeftijd terug naar Texel. ‘Ik ging elke dag naar de boerderij om te melken. Daarnaast had ik schoonmaakbaantjes en ik heb ook op Donatus (biologisch-dynamische boerderij bij Den Hoorn, nu Novalishoeve, red.) gewerkt. Daar leerde ik Marcel kennen. Al snel zagen mijn vader en moeder dat het serieus was.’
In 1998 kwam Ineke officieel in het bedrijf en in 2000 nam ze het over. ‘Mijn vader heeft nog lang meegewerkt. Vier keer per dag fietste hij vanuit Oudeschild naar de boerderij. Ik kon nog veel van hem leren. Knap vond ik het dat hij alle beslissingen vanaf de eerste dag aan mij liet.’
Meest ingrijpend was de stap om biologisch te gaan boeren. ‘Ik ben gelijk gestopt met kunstmest en met de verhuur van land om aardappelen op te verbouwen. Daarbij worden veel bestrijdingsmiddelen gebruikt.’ Om broedende vogels betere kansen te geven, besloot ze later in het seizoen te maaien, ook al scheelde dat behoorlijk in de opbrengst van kuilgras. ‘We hebben maar één wereld en daar moeten we zuinig op zijn.’
Omdat ze de enige biologische melkveehouder op Texel was, weigerde Campina haar melk apart af te voeren. Jarenlang ging deze in dezelfde tankwagen als die van haar collega’s, totdat ze zich in 2013 realiseerde: ‘Ik moet een duidelijke keuze maken. Keer ik terug naar de gangbare landbouw of word ik helemaal biologisch?’ Het werd het laatste, waarna ze vier jaar lang om de drie dagen met een eigen tankje naar Den Helder reed, om daar een kleine 3000 liter melk per keer over te pompen in een grotere auto van de biologische zuivelcoöperatie Eko Holland. ‘Dat ging heel goed. Het kostte alleen veel geld en tijd.’ Pas toen ook collega Marco Vlaming in 2017 biologische melk ging produceren, kwam Eko Holland zelf met een auto naar het eiland.
Eigen koers
Van collega’s heeft ze nooit negatieve reacties gekregen. ‘Maar op een voorlichtingsbijeenkomst die we ooit organiseerden, kwamen maar een paar mensen af. Iedereen vond het een interessant verhaal, toch stapte uiteindelijk maar één collega over. We varen heel erg onze eigen koers. Want of je nou LTO hoort, de banken of de boekhouders, ze vertellen allemaal hetzelfde verhaal: dat je moet blijven groeien. Toen ik overstapte, heb ik onze voorlichter gedag moeten zeggen. Moeilijk, want het is een aardige man en al heel lang bevriend met mijn ouders. Maar ook hij denkt alleen vanuit de gangbare landbouwmethoden.’
Van het veelgehoorde tegenargument dat je met biologische landbouw de mensheid niet kunt voeden, is Ineke niet onder de indruk. ‘Misschien moeten we dan niet zoveel vlees eten. Het is duidelijk dat de gangbare landbouw een te zware belasting voor het milieu vormt.’ Collega’s die klagen dat de landbouw onevenredig hard wordt aangepakt om de uitstoot van fosfaat en stikstof terug te dringen, hoeven niet op haar medelijden te rekenen. Waarmee ze overigens niet wil zeggen dat de landbouw de enige schuldige is. ‘Het is belachelijk dat je voor een paar tientjes de hele wereld over kunt vliegen. En op snelwegen nog steeds 130 kilometer per uur mag rijden. Je moet de vervuiling integraal aanpakken. Helaas durft de overheid geen keuzes te maken.’*
Geen chocoladeschilfers
Ondertussen geniet ze van haar werk, dat misschien wat minder productie per hectare opbrengt, maar waar veel voldoening tegenover staat. ‘Veel boeren zeggen dat gras van natuurland niet geschikt is voor melkkoeien. Ik geef het toch en dat gaat best goed. Doordat het rijk is aan mineralen, zijn ze zelfs minder ziek en heb ik de veearts minder nodig. Anderen voeren bij met maïs, bierbostel, sojaschroot, chocoladeschilfers… Toen één van onze kinderen dat bij een collega zag, wist hij niet eens wat het was. Ik koop het allemaal niet en dat scheelt veel geld. Mijn manier van boeren werkt. Je komt er alleen niet mee in het boekje van de beste boer van Texel.’
*Het interview met Ineke vond plaats voordat de commissie Remkes met het dringende advies kwam om die keuzes nu wél te maken.