Tuur Elzinga
FNV-voorzitter
‘Spoedoverleggen zijn part of the job’
Bijna tien jaar lang was Tuur Elzinga lid van de Eerste Kamer voor de SP en sinds drie maanden is hij voorzitter van het landelijk bestuur van de FNV. Een prominente Nederlander dus, die 51 jaar geleden werd geboren in Den Burg en opgroeide in De Waal. Maar omdat hij op zijn achttiende naar Amsterdam verhuisde om te studeren, zullen niet veel Texelaars hem kennen. Hoog tijd voor een (hernieuwde) kennismaking, vonden we bij Zilt & Zakelijk.
Het zijn drukke maanden voor Tuur. Sinds hij op 10 maart tot voorzitter werd gekozen, vertegenwoordigt hij de FNV aan allerlei tafels in Den Haag. Tijd om even rustig warm te draaien was er niet. De problemen op de arbeidsmarkt zijn groot en slepen zich al lang voort. Vol smart werd gewacht op goede afspraken met werkgeversorganisatie VNO-NCW. Die kwamen er zowaar, na jaren waarin de tegenstellingen groot waren en de vertegenwoordigers van beide organisaties regelmatig stevig botsten. Begin deze maand werd bekend dat de partijen het eens zijn geworden met zwaarwegende adviezen voor het beleid van de nieuw te vormen regering.
Drukke tijden dus, waarin Tuur ook nog eens geregeld aanschuift in actualiteitenprogramma’s op televisie en hij bijna dagelijks in de krant staat. Een afspraak voor een interview is dan ook niet zomaar gemaakt. En als het er dan eindelijk van lijkt te komen – op de eerste vrijdag van juni, helemaal aan het eind van de middag – verschijnt hij wel op het scherm van mijn laptop, maar alleen om te vertellen dat hij ‘slecht nieuws’ heeft en dat het gesprek door een ingelast spoedoverleg helaas niet kan doorgaan.
Gelukkig wil hij nog steeds graag meewerken en heeft hij in het weekend iets meer tijd. Uiteindelijk lukt het om in twee sessies op zaterdag en zondag toch in totaal ruim een uur met hem te praten. Hij lijkt er zelf niet onrustig van te worden. ‘Het is allemaal part of the job. En dat zal wel niet veranderen ook. Zeker niet zolang de kabinetsformatie nog loopt. Voortdurend is overleg nodig en vaak kan dat niet wachten.’
Fijne jeugd
Tuur werd op 12 december 1969 geboren in Den Burg en groeide op in De Waal. Vader Hennie was leraar natuurkunde op de scholengemeenschap, zijn moeder Margaret had jarenlang een galerie in De Waal. ‘Ik heb een heel fijne jeugd op Texel gehad. Met natuurlijk het nachtleven: Tasiel, De Pilaar, De Balcken, de J’elleboog en de feestjes bij vrienden thuis. Maar vanaf mijn zestiende begon ik te verlangen naar de stad. Mijn toenmalige vriendin Marieke van der Hoek was een paar jaar ouder en studeerde al. Steeds vaker ging ik naar haar toe. Ik weet nog dat ik de dag na de diploma-uitreiking samen met mijn jeugdvriend Erik van Bruggen naar de boot ging. Fiets aan de hand en daarna op de trein. Op naar Amsterdam! Daar gebeurde het, voor ons gevoel.’
Al snel ontdekte hij ook minder idyllisch kanten aan het stadsleven. ‘Via Diemen belandde ik in De Pijp. Nu vol yuppen, toen was het een gemengde buurt met oude Amsterdammers en nieuwkomers. De tegenstellingen tussen arm en rijk waren er schrijnend. Huiseigenaren vroegen hoge huren, voor gewone mensen was steeds minder plaats. Er stonden veel van wat ze eind negentiende eeuw dubbeltjeswoningen noemden, slecht onderhouden en met muren zo dun als bordkarton. Met een groep medestudenten kwamen we daartegen in opstand. In het begin werd ik meegesleept door Erik, maar die stortte zich al snel op het studentenvakbondswerk. In die tijd kreeg ik ook vrienden in De Pijp zelf. We kochten een oude stadsbus, verbouwden die en gingen ermee op pad. Op pleintjes stopten we en hielden we spreekuur. We hielpen bewoners bijvoorbeeld met het invullen van hun bezwaarschrift tegen een aangekondigde huurverhoging.’
Jan Marijnissen
Als ‘echte bèta’ – met weinig talent voor talen en hoge cijfers voor wis- en natuurkunde – was Tuur een studie natuur- en sterrenkunde begonnen. Maar al na een jaar brak hij die af. ‘Ik vind de sterren nog steeds heel boeiend, maar niet om mijn leven mee te vullen. Mensen en voor hun belangen opkomen vind ik toch interessanter dan dode materie. Het is leuk om samen dingen voor elkaar te krijgen. Alleen ga je sneller, maar samen kom je veel verder. Daarom ben ik politicologie gaan studeren. Ik werd lid van de FNV en later ook van de SP. Die partij was toen net in de Tweede Kamer gekozen. Ik was onder de indruk van Jan Marijnissen en zijn manier van politiekbedrijven.’
Zijn studie zou Tuur uiteindelijk niet afmaken. ‘Toen het einde van de studiefinanciering in zicht kwam, moest er brood op de plank komen. In het laatste jaar van mijn studie zag ik een vacature voor een fulltimebaan bij de Tweede Kamerfractie van de SP. Ik dacht: ik probeer het. We hebben een paar gesprekken gehad. Ik was nog niet zolang lid en ze kenden me nog niet. Maar mijn bijna afgeronde studie en het vrijwilligerswerk dat ik deed vonden ze wel interessant. De combinatie van theorie en praktijk.’
Tuur werd aangenomen en belast met sociale zaken en werkgelegenheid. ‘Het was hard werken. De fractie was bij de verkiezingen van 1998 net van twee naar vijf leden gegaan. Maar elk Kamerlid had nog steeds meerdere portefeuilles. Als fractiemedewerker was je een soort schaduwkamerlid. Je draaide volle bak mee. Debatten duurden vaak tot midden in de nacht. Ik vond het mooi. Ik zat er middenin en wist door de draaiende camera’s overdag al welke onderwerpen er ’s avonds in de actualiteitenprogramma’s op televisie kwamen. Maar aan afstuderen kwam ik niet meer toe.’
Zimbabwe
Als jonge vader koos hij in 2002 voor een iets minder hectisch leven. ‘Mijn dochter werd geboren en ik wilde een rol in haar opvoeding spelen en niet iemand zijn die alleen af en toe komt aanwaaien.’ Maar ook als beleidsmedewerker bij de FNV hoefde Tuur zich niet te vervelen. Bovendien werd hij in 2007 voor de SP in de Eerste Kamer gekozen. ‘Dat is geen fulltime baan, zodat ik bij de FNV kon blijven werken. Maar om niet twee politieke petten op te hebben, koos ik voor een baan achter de schermen.’
Voor Mondiaal FNV draaide hij mee in allerlei internationale projecten en was hij ook actief in Zimbabwe. ‘De vakbonden hadden er een belangrijke rol gespeeld in de onafhankelijkheidsstrijd. Toen waren ze bondgenoten van Mugabe. Maar die zag ze steeds meer als onderdeel van de oppositie. Vakbondleiders werden opgepakt en in elkaar geslagen. Eerlijke verkiezingen waren er niet en de positie van de gewone man kwam steeds meer in de verdrukking. Het feit dat de internationale vakbeweging in zo’n situatie meekijkt, helpt al. Als FNV boden we ook allerlei praktische hulp. Bij rechtszaken, bijvoorbeeld. We gaven financiële ondersteuning aan een krant, The Worker, zodat die eerlijke informatie kon blijven publiceren. De steun werd betaald uit de solidariteitsbijdrage van FNV-leden. We hielpen ook bij de opbouw van een economische denktank. Een van de mensen die we in Nederland lieten studeren, is nu een belangrijk econoom in Zimbabwe.’
Vakbeweging
Na bijna tien jaar nam Tuur in 2016 afscheid als Kamerlid. ‘De combinatie was mooi, maar beide banen zaten elkaar ook wel eens in de weg. Ik heb gekozen voor de FNV, omdat ik ervan overtuigd was geraakt dat je met de vakbeweging meer kunt bereiken dan als lid van de Eerste Kamer.’
Tuurs ster rees snel en sinds 2017 maakt hij deel uit van het dagelijks bestuur. Eerst als vicevoorzitter, sinds 10 maart van dit jaar als voorzitter. ‘Sinds 2015 kiest het ledenparlement de bestuursleden. Bij de vorige voorzittersverkiezing ontstond gemor. De toetsingscommissie had meerdere kandidaten te licht bevonden en afgewezen. Daardoor was er nog maar één over, tegen wie je ja of nee kon zeggen. Als bestuur hebben we toen beloofd: er moet wat te kiezen zijn. Voor de verkiezing van dit jaar werden de twee vicevoorzitters voorgedragen: Kitty Jong en ik. We hebben allebei met veel passie campagne gevoerd en uiteindelijk kwam ik als winnaar uit de bus.’
Geen erebaan
Het voorzitterschap is zeker niet alleen een erebaan. Op heldere wijze schetst Tuur de grote problemen en de oplossingen die de FNV voorstaat. ‘Er is veel verdeeldheid in het land. De belangrijkste prioriteit is het verkleinen van de grote kloof op de arbeidsmarkt. Sommige werkgevers zijn verslaafd aan flexcontracten en de bijbehorende lage lonen. We zijn niet tegen flexibiliteit, zeker niet als de werknemer daar zelf voor kiest. Maar vaak worden ze tegen hun zin in die constructies geduwd. Sommigen doen al twintig jaar hetzelfde werk als uitzendkracht. En als de regels worden aangepast, wordt er snel iets bedacht om die te omzeilen. De werknemer zelf heeft daar niets over te zeggen. Dat is moderne daglonerij, iets uit de negentiende eeuw. Het veroorzaakt ook maatschappelijke problemen. Je ziet dat jongeren beslissingen steeds langer uitstellen. Bij het kopen van een woning en bij het krijgen van kinderen.’
Terwijl de verhoudingen in het recente verleden nog moeizaam waren, lukte het ditmaal wel om in de Sociaal Economische Raad goede afspraken te maken met werkgeversorganisatie VNO-NCW, die in Ingrid Thijssen sinds vorig jaar ook een nieuwe voorzitter heeft. In het gezamenlijke advies dat begin juni werd gepresenteerd, staan vergaande maatregelen voor de middellange termijn, die werknemers een stuk meer zekerheid bieden. Zo wordt het fenomeen van flexcontracten aan banden gelegd. Werkgevers mogen hun medewerkers niet meer voor nul uren op de loonlijst zetten, al geldt nog een uitzondering voor scholieren en studenten. Dat is prettig voor (Texelse) horecaondernemers, die in de zomermaanden hun piek hebben en dan extra personeel moeten inhuren. De maatregelen zijn dan ook niet bedacht om ondernemers in de wielen te rijden, verzekert Tuur. ‘We begrijpen de behoefte om flexibel te kunnen zijn. Die mogelijkheden moeten dan ook blijven bestaan. Binnen bepaalde grenzen en er mag geen misbruik van worden gemaakt. Niet voor niets is ons motto: Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving.’
Kritische achterban
De achterban van de FNV moet het voorstel nog goedkeuren, maar hoewel de leden als divers en kritisch te boek staan, verwacht Tuur geen grote problemen. ‘Na een stevige discussie gaan ze meestal wel akkoord. Zoals ze twee jaar geleden ook instemden met het pensioenakkoord. Daarin is afgesproken dat de AOW-leeftijd in de toekomst minder snel stijgt en mensen met zwaar werk toch eerder kunnen stoppen. Mensen worden gemiddeld ouder, maar de gemiddelde mens bestaat niet. Sommigen sterven in het harnas of ze zijn al op voordat ze aan hun pensioen toe zijn. Dat is zo oneerlijk.’
De FNV kan het succes goed gebruiken. Het ledenaantal loopt al jaren langzaam maar gestaag terug en is inmiddels onder het miljoen gezakt. Dat is zorgelijk en geen versterking van de onderhandelingspositie van de vakcentrale, geeft Tuur toe. Tegelijkertijd ziet hij ook gunstige ontwikkelingen. ‘De groep leden onder de 35 jaar stijgt de laatste tijd weer. Waarschijnlijk doordat ze zien dat wij te hoop lopen tegen flexibilisering en ook actief campagnevoeren tegen de te lage minimumjeugdlonen. Het begint in te dalen dat de vakbeweging nuttig is, ook voor ZZP’ers. Het is alléén staan of de krachten bundelen. Met veel kleintjes vorm je ook een grote macht.’
Polderaar
Tuur wordt vaak een ‘bruggenbouwer’ of – iets minder complimenteus – een ‘polderaar’ genoemd. Terwijl hij toch lang actief was voor de SP, die met de tomaat in het logo vooral bekendstaat als actiepartij. Het maakt hem zelf niet zoveel uit. ‘Ik ben zeker een activist, maar het moet wel een doel dienen. Als het helpt om samen te praten, kun je dat beter eerst doen. Het gaat om het resultaat. Ik heb in mijn jeugd ook meegekregen: eerst praten. Pas als je er niet uitkomt en je er echt van overtuigd bent dat je gelijk hebt, kun je eventueel naar andere middelen grijpen.’
We komen nog even te praten over zijn jeugd en zijn leven op Texel. ‘Toen ik achttien was, was ik blij te vertrekken en wilde ik vooral in de stad zijn. Maar naarmate je langer van het eiland bent, gaat het meer trekken. Ik kom er niet zoveel meer. Drukte, maar ook wel door corona. Maar eind mei was mijn vader jarig en dat was een goede reden om weer eens te gaan. Ik ben altijd blij als ik er ben. Meestal maak ik een rondje over de Hoge Berg. Van daar kun je het halve eiland overzien. De Waal waar ik ben opgegroeid, Oudeschild, Den Burg, Den Hoorn. Ik houd van de wind. Het waait er zelden helemaal niet. Een beetje tegenwind, bij een wandeling over de dijk of over het strand, is heerlijk. Ik voel me ook nog steeds betrokken, al ben ik niet van alles op de hoogte en lees ik ook niet elke week de Texelaar meer.’
Een terugkeer naar het eiland sluit hij niet uit, maar ligt niet voor de hand. ‘Daarvoor ben ik te graag in de stad. Mijn huidige woonplaats is een compromis. Vanuit Overveen fiets je in vijf minuten naar de duinen en van daar sta je zo op het strand. En aan de andere kant is Haarlem heel dichtbij. Dat is eigenlijk een heel mooie oplossing.’
Arthur (Tuur) Elzinga
Geboren 12 december 1969 in Den Burg.
1988 - 1989 Natuur- en sterrenkunde UvA (propedeuse)
1993 - 1998 Politicologie UvA (onvoltooid doctoraal)
1998 - 2002 Beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie SP
2007 - 2016 Beleidsadviseur Mondiaal FNV (o.a. Zimbabwe en Global Decent Work Program)
2007 - 2016 Lid Eerste Kamer (SZW, EZ, Financiën, BDO en EuZa, Stuurgroep Parlementaire dimensie EU-voorzitterschap)
2011 - 2016 Lid van het parlementair netwerk van de OESO
2012 Lid FNV-commissie (kwartiermaker) voor vernieuwing van de FNV
2016 - 2017 Beleidsadviseur FNV (internationaal en Europees vakbondswerk)
2017 - 2021 Lid dagelijks bestuur FNV (vicevoorzitter)
2020 - heden Lid denktank coronacrisis
2021 - heden Voorzitter FNV
Tuur woont in Overveen, is getrouwd en heeft een dochter en een zoon.