Mariska Witte
Nederlands kampioen eventing klasse Z
Vol gas met haar paard over het strand crossen, dát is vrijheid voor Mariska Witte. Hoewel ze vrijheid ook ervaart in haar werk als schapenboerin. Ze maakt veel uren, maar het voelt anders dan een vaste baan. Ze had er ooit meerdere tegelijk en holde van het een naar het ander, met het gevoel dat ze het nergens echt goed kon afmaken. Nu is het leven leuker.
De meeste meisjes willen kapster of schooljuf worden…
‘Ik was acht toen mijn vader me leerde om schapen te verlossen. Omdat hij het zat was dat ik de hele tijd riep: pap, kom nou, ik zie póótjes. We hebben zeshonderd schapen en ieder jaar worden er zo’n duizend lammetjes geboren. Daar is niet van te leven. De vleesprijzen zijn al vele jaren hetzelfde, terwijl alle kosten zijn gestegen. De wol moet geld bij. Dus moet je er iets naast doen. Als mijn vader de schapen ging voeren op de Hogeberg, trof hij bij thuiskomst op Rozenhout aan het Doolhof het erf vol. De pasgeboren lammetjes waren vanaf de weg te zien. De mensen liepen gewoon het erf op. Het was soms lastig om er tussendoor te komen. Dat was voor ons en voor die mensen niet leuk. Dus besloot mijn vader om twee keer in de week een uurtje lammetjesknuffelen in te voeren.’
Het leidde tot een volwaardig bedrijf erbij?
‘Dat inderdaad net zoveel werk vergt als de schapenhouderij. Op Rozenhout was weinig plek voor bezoekers. We hadden al eerder ons oog laten vallen op boerderij Noordhaffel, aan de Pontweg, omdat we het land eromheen al gebruikten. Toen dat lukte, kwam alles in een stroomversnelling. Het is de perfecte plek. Iedereen die het eiland op komt, komt erlangs. Het is zo ver van de weg, dat niemand er last van je heeft. We kochten het in februari 2015 en gingen in maart open. Dat was wel even buffelen, want er was veel achterstallig onderhoud. Nu proberen we ieder jaar iets op te knappen.’
Het is een familieaangelegenheid?
‘Mijn broer is er in gerold en had aanvankelijk, net als ik, een baan ernaast. Na een jaar trokken we al zoveel mensen, dat we allebei onze andere banen konden opzeggen. Mijn vader draait mee, zodat wij ook af en toe vrij hebben. De knuffelboerderij is geen gelikte voorbeeldversie, maar een boerderij zoals een boerderij is. Er worden gewoon lammetjes geboren en er gaat wel eens wat dood. We hebben ook geiten, cavia’s en kippen met kuikens, dus het heeft wel wat van een kinderboerderij. Met dit verschil dat ze de dieren bij ons mogen aanraken en vasthouden. We draaien diensten. Het verzorgen van al die beesten is veel werk. Voeren, de fles geven, zorgen dat alles netjes is en klaarstaan als er lammetjes worden geboren. Mijn hart ligt meer bij het boerenwerk dan bij het knuffelen. Maar de combinatie is leuk. We wisselen elkaar af. Wie dagdienst heeft doet twee keer per dag demonstraties schapendrijven met honden. We hebben geen bordercollies maar kelpies, een Australisch ras. De lammertijd duurt bij ons het hele jaar, al ligt de nadruk wel op het voorjaar, omdat we veel Texelaars hebben. We hebben ook andere rassen die het hele jaar door vruchtbaar zijn. We willen laten zien wat het verschil is tussen de soorten. En zo hebben we het hele jaar lammetjes. Want je kan wel met kunstgrepen werken, maar daar zijn wij niet van. Ons plan is om ook in de winter open te gaan. Dan kunnen we personeel jaarrond aanhouden.’
Je bent daarnaast ook brandweervrouw?
‘Alweer vijftien jaar. Ik wilde ooit nog eens mijn vrachtwagenrijbewijs halen. Een brandweervrijwilliger met wie ik in een opleiding zat, zei: waarom doe je dat niet bij de brandweer? Ik had niks met brand en als enige vrouw tussen al die kerels, daar had ik ook niet zo’n trek in. Maar die opmerking bleef in mijn hoofd zitten, dus ik ben toch eens gaan informeren. Wat me erin aantrekt? Het is veelzijdig en het voelt als een familie. Het zijn zeer verschillende mensen, die een hechte groep vormen. Hoewel bij nacht en ontij mijn bed uit niet mijn sterkste punt is. Wat best gek is voor iemand met een schapenbedrijf. In de lammertijd zet ik iedere twee uur mijn wekker en kijk ik op de camera, in de hoop dat er niets aan de hand is. Ik slaap zo weer verder. Als ik eruit moet, loop ik te zeuren.’
Je ben Nederland kampioen eventing in de klasse Z en rijdt internationaal met je paard Cadanza. Is er nog wel tijd voor topsport?
‘Daar maak ik tijd voor, want paardrijden is voor mij heel belangrijk. Het is ontspanning. Eventing is een combinatie van dressuur, springen en cross. Inderdaad, over van die vaste hindernissen. Eng? Ja, ik ken dat gevoel wel. Maar je moet er vertrouwen in hebben, anders komt het niet goed. Mijn paard gaat altijd door. Als ze denkt dat het op een hindernis lijkt, wil ze erover. En ze is handig, dus dat helpt.’