Theo en Julia Timmer
Het Open Boek
Eind mei was het precies een halve eeuw geleden dat Theo en Julia Timmer boekhandel Het Open Boek openden. Hoewel ze inmiddels allebei de tachtig zijn gepasseerd, houden ze de zaak nog altijd met veel plezier draaiende en zijn ze voorlopig niet van plan te stoppen.
‘We proberen tijd te rekken en het gezellig te hebben’, zegt Julia aan het eind van het interview, waarin ze bijna tweeënhalf uur achter elkaar hebben verteld. ‘Wee gaane nag niet dóód, nag lange niet, nag lange niet, wee gaane nag niet dóód, we neeme de leste bóót’, dicht Theo in dialect. Om er direct aan toe te voegen: ‘Schrijf dat maar niet op, dat maakt het zo serieus.’ Een beetje meewarig: ‘Nico Dros schreef het al bij mijn tachtigste verjaardag op Facebook: Theo, blijf nog even in het harnas. Met andere woorden: daar zal hij ook wel een keer in sterven.’ Waarop Julia resoluut ingrijpt: ‘Nee, we houden het luchtig. Zet in de kop van je verhaal maar: Ze blijven nog even. Want dat doen we.’
We hadden Theo en Julia al een paar keer eerder gevraagd voor een interview, maar toen voelden ze er nog niet voor. Theo liet zich ontvallen dat hij niet zo’n behoefte had om in een blad voor ondernemers te staan. Natuurlijk, hij was zelf al bijna een halve eeuw ondernemer, maar met de zakelijk commerciële kant daarvan had hij weinig op. ‘En wat betekent ondernemer zijn eigenlijk? Er zijn veel mensen die interessante initiatieven ontwikkelen, zonder dat ze als ondernemer worden gezien.’
Nadat ze uiteindelijk toch hadden ingestemd met een gesprek voor Zilt & Zakelijk, moest het nog een keer worden uitgesteld, omdat het Julia tijdens een partijtje tennis in de rug was geschoten. ‘Ik tennis nog elke week en ik vind het heerlijk. Maar ik moet op mijn leeftijd leren wat minder fanatiek te zijn en niet voor elke bal te gaan’, excuseerde ze zich.
Gebakjes en koffie
Maar op een zonnige maandagmiddag in april is het dan zover. Julia heeft gebakjes in huis gehaald en bij de buren van De Smul haalt ze heerlijke koffie. Dit keer hebben ze alle tijd, want begin dit jaar besloten ze om het voortaan iets rustiger aan te doen en op maandag en dinsdag dicht te blijven. Dat komt mooi uit, want er is veel om over te praten. ‘Veel te veel’, zegt Theo zelfs een paar keer, maar gelukkig is hij het ermee eens dat we een poging kunnen wagen.
Het verhaal begint bij Julia, die opgroeide boven de kantoorboekhandel, die toen nog Het Boekhuis heette en van haar vader Jan Brügemann was. Ernaast verkocht haar moeder baby- en kleuterkleding. Brügemann combineerde de winkel met een drukkerij en een bibliotheek, in vroeger tijden geen ongebruikelijke combinatie. ‘Had je als drukker restpapier over, dan lijmde je dat aan elkaar en had je weer een kladblok om te verkopen’, vertelt Theo. ‘In de winkel was Arie Welboren nog een tijdje de zetbaas. Hij was de grootvader van de zussen Welboren van Nauta Boek. Grappig, hè?’, vindt Julia.
Haar vader was vooral graficus, van boeken had hij minder verstand. Theo: ‘Althans, van wat erin stond. Wel van hoe ze eruitzagen. Hij kon een boek openslaan en heel aandachtig het soort papier, het lettertype en de bladspiegel bestuderen. Hij ging er prat op dat hij nooit las.’ Julia: ‘Als jonge meid hielp ik hem in de bibliotheek en de drukkerij. En ik moest regelmatig sigaren halen.’
Na de lagere school ging Julia naar een door nonnen geleide kostschool in Bergen. ‘Het was er saai en streng’, vat ze die jaren samen. Maar daarna verhuisde ze met een vriendin naar Amsterdam en daar was het een stuk leuker. Ze haalde de vakdiploma’s voor het boekenvak en werkte in drie verschillende boekwinkels. Tussendoor was ze nog een tijdje au pair in Engeland.
De ook in Den Burg opgegroeide Theo studeerde in Eindhoven aan de sociale academie, gaf les en was actief in cultureel werk. Ondertussen kreeg hij verkering met Julia, die hij ‘op afstand’ al vanaf de kleuterschool kende. Ze kregen twee kinderen en vatten het plan op om samen verder te gaan in het boekenvak. Ook Theo behaalde de benodigde vakdiploma’s en liep stage bij de werkgever van Julia.
Lees- en schrijfwarenwinkel
Terwijl ze zich oriënteerden in Veldhoven, deed zich de kans voor verder te gaan in de winkel van Julia’s vader. De deal kwam niet zomaar tot stand, want ‘Bruug senior’ was een dominante man en het lag niet in zijn aard om de touwtjes zomaar uit handen te geven. Aanvankelijk wilde hij de zaak alleen verhuren. ‘Tegen een stevige, maar schappelijke prijs. Het achterstallig onderhoud kregen we er gratis bij’, lacht Theo.
In mei 1973 gingen ze dan toch van start met hun ‘lees- en schrijfwarenwinkel’. Daarin lag de nadruk op de verkoop van literatuur. Theo: ‘We wilden een ander soort winkel zijn. Met een grote leestafel en een koffiehoek, waar onze klanten rustig konden zitten. Je kon bij ons ook recensies lezen.’ Tijdens haar verblijf in Engeland was Julia in de ban geraakt van bijzondere ansicht- en prentbriefkaarten. ‘Geen standaardkaarten, maar bijzondere en kunstzinnige series. Daar kan ik nog steeds van genieten. Een mooie kaart geeft een oppepper of is een goed begin van de dag.’ Theo is een liefhebber van speelse versjes. ‘Light verse. Ik heb er veel in mijn hoofd en soms rollen ze er zomaar uit. Die van mezelf bewaar ik een computermapje met de naam Ik open meer dan ik dicht.’
Eigenzinnigheid is het echtpaar niet te ontzeggen. Theo: ‘Wij behoren tot een uitstervend ras van boekwinkeliers die zelfstandig hun eigen voorraad inkopen. In de loop der jaren zijn er allerlei ketens gekomen. Begrijpelijk, want samen inkopen is voordelig. Maar winkels zijn daardoor steeds meer op elkaar gaan lijken. Wij houden het liever klein en persoonlijk. Dan blijf je dichter bij het product en vrijer in je oordeel. En bijbestellen gaat tegenwoordig heel snel. De media-aandacht wordt trouwens ook steeds vluchtiger. Een boek dat volop belangstelling krijgt, maakt na korte tijd alweer plaats voor een volgend interessant werk.’
Alert blijven
Hun zelfstandigheid dwingt ze alert te blijven. Naast dat ze zelf de administratie van de winkel doet, kijkt Julia op televisie graag naar boekenprogramma’s en leest ze in meerdere kranten de recensies, Theo houdt het uitgeversaanbod en het internet in de gaten. Theo: ‘Het voordeel daarvan is dat je redelijk op de hoogte blijft en vrij mag bepalen hoe snel of hoe traag je meegaat in het verhaal van een uitgever.’ Zelf lezen doen ze natuurlijk ook, al zijn er grenzen. Theo: ‘Je kunt niet alles lezen. Dat wil ik ook niet. Ik hou van meer dingen: van fietsen, fotograferen, schilderijen, historisch onderzoek, muziek.’
Dankzij het toerisme hebben ze het tegenwoordig het hele jaar behoorlijk druk. Maar er zijn ook inkomsten weggevallen. Zo was er vroeger de afspraak met de scholengemeenschap dat de Texelse boekhandels om beurten alle schoolboeken voor dat jaar mochten leveren. ‘Altijd een hele organisatie’, vertelt Julia. ‘Per klas maakten we de pakjes klaar. Om het afhalen overzichtelijk te houden, belden we alle leerlingen persoonlijk op.’
De regeling verdween, net zoals ze geen boeken meer leveren aan de openbare bibliotheek, die al jaren centraal inkoopt. ‘Daar hebben we nog enige tijd een compensatie voor gekregen, wegens gederfde inkomsten. Dat geld hebben we samen met de andere boekwinkels en de bibliotheek besteed aan boekpromotie. Onder de naam Boekwerkers Texel haalden we schrijvers naar Texel voor lezingen. We maakten ook een eigen Boekwerkersgeschenk. Het was leuk om dingen samen te doen, in plaats van elkaar te beconcurreren.’
Eigen boeken uitgeven
Al snel begonnen ze eigen boeken uit te geven. Het eerste was in 1975 Terug op de plaats, over de Groeneplaats, die door de sloop van oude huizen en winkelpanden en de bouw van een nieuw gemeentehuis eind jaren zestig onherkenbaar was veranderd. Samen met architect Jan Visser maakte Theo een historisch onderbouwd herstelplan. ‘Dat boekje is heel lang onder de aandacht gebleven.’ Theo haalde er ook zelf veel voldoening uit. ‘Ik leerde van alles in de drukkerij en heb de tekst nog gezet op de oude loodzetmachine van mijn zwager Sjef. Heel bijzonder om bij zo veel van het product betrokken te zijn: schrijven, vormgeven, laten drukken en verkopen.’ Lachend: ‘En dan vragen mensen je: Is het een goed boek? Het heeft de maker in ieder geval tot perfectionisme gedwongen.’
Er zouden tientallen eigen boeken volgen, waaronder veel historisch werk, poëzie en Texelse volksverhalen. Zelf schreef Theo onder meer een kleine biografie over de excentrieke schilderes Souwtje de Wijn en, in dialect, een bundel nieuwe Tesselse kinderversjes, met pentekeningen geïllustreerd door Monica Maas. Spraakmakend was ook het boek Sondermeldung Texel: Opstand der Georgiërs van Dick van Reeuwijk, een uitgave die later vertaald werd in het Engels, Duits en Georgisch, en waarmee de makers zowaar het Acht Uur Journaal haalden.
Een ander werk dat Theo genoemd wil hebben, is De wilde planten van Texel van Adriaan Dijksen. Een ambitieus handboek over de tweehonderd meest voorkomende plantensoorten op het eiland. Het is geïllustreerd met prachtige aquarellen, geschilderd door Johan Reydon. ‘Toen we vijfentwintig jaar later een geactualiseerde editie wilden uitbrengen, schilderde Johan er nog eens vijftig planten bij.’
Een absoluut hoogtepunt was Kikkertje lief, dat Theo samen met historicus Perry Moree en Vibeke Roeper maakte, over brieven die de Texelse Aagje Luijtsen tussen 1776 en 1780 schreef aan haar man Harmanus Kikkert, stuurman in dienst van de VOC. De brieven werden teruggevonden in een Engels oorlogsarchief, waar ze waren beland nadat het Nederlandse schip waarop Harmanus voer door de Engelse marine was buitgemaakt. Theo noemt de correspondentie ‘een tijdloos intiem en aangrijpend bericht’. ‘We hebben de volledige transcriptie zelf verzorgd. Op het laatst raakten we er zo bij betrokken, dat Aagje bijna familie werd.’
Jan Wolkers
Een bijzondere band hadden Theo en Julia met Jan en Karina Wolkers, die ze leerden kennen nadat de schrijver en zijn vrouw in de etalage een Engelse vertaling van zijn beroemde roman Turks Fruit hadden zien liggen. ‘Het was al na sluitingstijd, maar ze klopten aan om te zeggen dat ze het zo bijzonder vonden voor zo’n kleine winkel. Het werd een leuk gesprek en daarna heeft Jan hier regelmatig signeersessies gehouden.’ Theo: ‘Eerst hield ik het nog af, uit voorzichtigheid, want we hadden kort daarvoor een presentatie gehad waar geen mens op af kwam.’
Het contact groeide uit tot een hechte vriendschap, die ook voor de buitenwereld niet onopgemerkt bleef. Op de dag van Wolkers’ dood stapte een televisieploeg de winkel binnen om te informeren naar de gevoelens van Theo en Julia en hun klanten. ‘Dat hoefde van mij niet zo’, zegt Theo, ‘zeker niet op dat moment. Bij die uitvergrote publiciteit voel ik me toch al nooit zo thuis.’
Uiteindelijk werd zelfs de biografie van Wolkers op Texel gepresenteerd, tijdens een druk bezochte bijeenkomst in de kerk tegenover Het Open Boek. ‘Biograaf Onno Blom had het boek al snel na Jans dood aangekondigd. Mensen kwamen er bij ons op intekenen, maar het duurde veel langer dan verwacht voordat het verscheen.’ Lachend: ‘Dat heeft ons tien jaar langer in de winkel gehouden. We wilden het zelf afhandelen.’
Geen ontkomen aan
Ten slotte hebben we het toch nog even over het einde van de winkel, dat gezien hun leeftijd onvermijdelijk dichterbij komt. Ze hebben geen opvolgers, dus stoppen is best moeilijk. Theo heeft in toenemende mate last van doofheid, al gaat hij er creatief mee om. En Julia heeft ontdekt dat de dagen steeds vlugger voorbijgaan en hun generatie in rap tempo uitdunt. ‘Daar is geen ontkomen aan, maar het is niet plezierig.’
Aan de andere kant zorgt de winkel ervoor dat ze in beweging blijven, zowel lichamelijk als geestelijk, en hebben ze nog steeds veel plezier met hun klanten. Zelfs na vijftig jaar samenwerken zijn Theo en Julia als stel nog niet op elkaar uitgekeken. ‘Respecteren dat je elk je eigen taken hebt en dat je fouten mag maken. En elkaar ondersteunen’, licht Theo een tipje van de sluier van hun geheim op. Uiteindelijk hebben ze besloten er niet te veel bij te stil te staan. ‘Tot hier zijn we gekomen en na de zomer kijken we verder.’ Julia geeft hem een speels tikje: ‘De winkel houdt ons jong. Nou ja, min of meer dan.’
Plannen voor nieuwe boekuitgaven zijn er nog steeds. Zo doet Theo al meer dan twintig jaar onderzoek naar kunstschilders die op Texel hebben gewerkt tussen 1900 en 1950. ‘Een spannende periode in de schilderkunst. Ik heb er veel contacten aan overgehouden met verzamelaars, nazaten van schilders, musea en veilinghuizen. Je ontdekt elke keer nieuwe dingen. Of er ooit een boek van komt, weet ik niet, maar veel van die opgedane kennis heb ik kunnen benutten in onze expositieruimte achter in de winkel. Het blijft inspirerend om mee bezig te zijn.’