John Betsema
Bets Fietsen
‘We praten zo min mogelijk over de wedstrijd’
In het wielergekke België kent het halve land hem als de vader en mechanieker van veldrijdster Denise Betsema. Op Texel is hij ook eigenaar van Bets Fietsen, vader, grootvader en zelf fervent fietser: John Betsema.
Wanneer we John in zijn winkel in Oudeschild spreken, is hij net terug van Bonaire. Hij en echtgenote Simone zijn er vier weken op vakantie geweest. ‘We krijgen soms commentaar dat we zo lang weggaan. Maar de rest van het jaar kunnen we niet. ’s Zomers werk ik zes dagen per week. En wanneer het in de winkel wat rustiger wordt, begint het seizoen voor Denise. We gaan al jaren naar Bonaire. Een paar jaar geleden nog met z’n allen: onze drie dochters, partners en hun kinderen. Dat is het gezelligst. Mijn kleinkinderen zijn mijn grootste hobby.’
Ook vakantie bestaat voor John voor een groot deel uit wielrennen. ‘Ik heb er een eigen fietsgroep. Bonaire is twee keer zo groot als Texel, deels bergachtig, deels vlak. Je kunt er alle kanten op en mag overal vrij fietsen, zonder boswachter achter elke boom. Heerlijk!’
Visserij en NIOZ
Hij heeft van zijn hobby zijn werk gemaakt. ‘Ik heb allerlei vormen van visserij gedaan. Eerst met mijn vader. Toen hij op zijn drieënveertigste een hartinfarct kreeg, ben ik samen met mijn zwager Kees-Jan Brouwer verdergegaan. Na veertien jaar wilde Kees-Jan wat anders. Ook toen al was er voor de visserij geen personeel te krijgen. Daarna heb ik zeven jaar op de schepen van het NIOZ gewerkt.’
Als fervent liefhebber van alles wat met fietsen te maken heeft, besloot John zestien jaar geleden de gok te wagen en een eigen rijwielhandel te beginnen. ‘We begonnen achter ons huis in de Houtmanstraat. De tijd van de saucijzen en de gehaktballen, zeggen mijn meiden altijd. Alles wat we verdienden, werd in de zaak geïnvesteerd. We hadden alleen geld voor het goedkoopste vlees.’
Vanaf het begin heeft John geprobeerd zich te onderscheiden op sportief gebied. ‘Samen met clubgenoot Henri van Maldegem van de wielerclub bedacht ik Super Sunday en de Ladies Ride. Ook gingen we met mountainbikers op pad. We hadden allerlei ideeën. Jammer alleen dat onze concurrenten die steeds kopieerden. Als klein bedrijf bieden we daarnaast service en gezelligheid in de winkel.’
Iemand blij maken
John gaat graag met klanten om. ‘Heerlijk als je iemand blij kunt maken. Dat heb ik moeten leren. Op de kotter waren we altijd met z’n tweeën. Bij het NIOZ zat ik plotseling met vijfentwintig man aan boord, met mensen van allerlei pluimage: professoren, technici, studenten. Zonder het NIOZ was de winkel geen succes geworden.’
Hij draait de zaak niet alleen. ‘Simone doet veel in de winkel en de boekhouding. En ook onze middelste dochter Esmée draait twintig uur per week mee. Helaas gaat onze enige medewerker Thijmen binnenkort stoppen. Hij is klaar met zijn opleiding en gaat bij het scheepsdok van Damen werken. Het zal niet meevallen om iemand terug te krijgen die ook zo veel kan.’
John is een van de vaste begeleiders van Denise, zijn oudste dochter, die furore maakt in het internationale veldrijden. Samen met de Belgische coach Tom de Kort en diens zwager Nick Van der Veken gaan ze al vijf jaar bijna wekelijks met z’n vieren op pad om aan wedstrijden mee te doen.
Vechten om een plekkie
John en Nick zijn de mechaniekers. Samen zorgen zij dat Denise zich geen zorgen hoeft te maken om haar materiaal. ‘We hebben vier fietsen mee. Drie voor de wedstrijd en één voor op de rollenband om in te rijden. En verschillende soorten banden, want de ene keer rijd je op zand en een andere keer op modder. En ook de weersomstandigheden zijn steeds anders. Een ronde duurt ongeveer acht minuten en bestaat uit twee lussen. De materiaalpost is in het midden, zodat Denise elke vier minuten langskomt. In die tijd moet de fiets weer schoon zijn. De organisatie zorgt voor tien hogedrukspuiten, maar soms zijn er wel vijftig deelnemers. Dan is het vechten om een plekkie!’
Voor de Belgen is veldrijden een soort religie. ‘Het is feest voor het hele dorp. De afstand tot de renners is er ook erg klein. Al bij het inrijden staan fans rond Denise te kijken. Ik probeer wel een beetje afstand te houden en de piketpaaltjes soms wat te verschuiven. Aan de andere kant, dankzij die mensen bestaan wij ook.’
De laatste boot halen
Na de race zit het werk er nog niet op. ‘Vaak is er de volgende dag alweer een cross. Dan moet het materiaal weer in orde zijn. We slapen meestal in hotel De Jonkheer in Ossendrecht. De eigenaar is gek van fietsen. Op zondag proberen we de laatste boot te halen. Op maandag ben ik dan nog een tijd bezig om de fiets te finetunen voor de week erop. Een kwestie van vooruitkijken. Wat voor parcours is het de volgende keer? Welke versnellingen nemen we mee?’
John en Denise rijden wekelijks vele honderden kilometers in hun busje. ‘Gelukkig is autorijden ook een hobby. Ik ben haar vader, maar ook haar vertrouwenspersoon. Wij praten zo min mogelijk over de wedstrijd. Liever over de kinderen of de winkel. Of we roddelen wat over collega’s. Vaak pakt ze al snel een boek. Ook prima, dan luister ik naar een muziekje.’
Klagen over zijn soms hectische leven doet John nooit. ‘Wat ik alleen mis, is het zelf fietsen op zondag. Maar ik heb het er graag voor over. Op de cross zijn we allemaal vrienden. Of het nu de mensen van het team van Brand of van Alvarado zijn, we maken een praatje en helpen elkaar. Fietsen doe ik zelf op woensdag en vrijdag. Om zes uur ’s ochtends. Of nog eerder. Om op tijd weer in de winkel te staan, maar ook omdat het zo mooi is. Ik houd van het ontwaken van de natuur. Op vakantie slapen we uit. Eén keer zelfs tot kwart voor zeven. Dat was erg laat.’