Peter Bongaards
TinyOcean
‘Eén vis op je bord, één vis terug in zee’
Peter Bongaards zit te stuiteren van enthousiasme. Nadat hij zich grotendeels heeft teruggetrokken uit zijn vishandel, kon hij niet stilzitten en stortte hij zich op TinyOcean. Een startup die hét antwoord kan betekenen op de toenemende voedselbehoefte in de wereld en het herstellen van de balans in de wereldzeeën. Voor de komende testfase van twee jaar is een miljoen euro nodig.
Een zeebioloog en een vishandelaar. Het lijkt zo op het eerste oog een merkwaardige combinatie. Peter leerde Michaël Laterveer, die het Oceanium van Diergaarde Blijdorp in Rotterdam vormgaf, een paar jaar geleden kennen. Michaël ontwikkelde een procedé om harde koralen te kweken. ‘Ik dacht dat hij stekken bedoelde, waardoor je genetische foutjes ook vermenigvuldigt. Maar nee, hij werkt echt vanuit het DNA, zodat je gezond koraal krijgt. Zoiets is hartstikke moeilijk. En hij kon het ook met vis, zei hij. Hij had haaien en roggen zwemmen, driehoog ergens in Utrecht…’
Dat intrigeerde Peter, die in zijn winkels ook altijd aquaria heeft gehad en daardoor als geen ander weet hoe ingewikkeld dat is qua schoonhouden, water verversen en zuurstoftoevoer. ‘Michaël zei dat hij geen afvalstroom had. Nou, dat wilde ik wel eens met eigen ogen zien.’ Tot zijn verbazing trof Peter bakken met water van wel drie tot vier jaar oud, inclusief gezonde vissen. ‘Het was een circulair, honderd procent gesloten systeem. Dus hij maakte zelf zeewater, produceerde geen afval en kon alle soorten vis kweken. Kijk, dan wordt het interessant.’
Kweekvis
Peter benadrukt dat hij bioloog noch activist is, maar hij ziet dat er minder vis wordt gevangen. ‘Er zijn enorm veel kotters gesaneerd. De overgebleven exemplaren zouden in theorie zinkend van de vis terug moeten komen. Dat valt tegen. Feit is dat de aanvoer van wildvang-vis is gehalveerd. Daarnaast hebben we kweekvis. Ik ben daar zeker niet tegen, want anders was de zee misschien nog veel zwaarder belast, we kunnen niet zonder. Maar we kunnen ook niet om de nadelen heen.’
Bij het woord kweekvis gaan de haren van veel mensen overeind staan. Te veel vissen in een kleine bak, waaraan medicatie wordt toegevoegd tegen ziektes of parasieten, die zwemmen in zeewater vol microplastics, waar bovendien veel nutraatrijke uitwerpselen van de vissen in komen die weer in zee worden gespoeld. Niet gezond, niet goed voor de natuur en ook niet diervriendelijk.
Voedsel nodig
‘Dat hebben we bij TinyOcean dus allemaal niet’, legt Peter uit. Twee jaar geleden zette hij dit concept samen met Michaël op. ‘Michaël had helemaal onder de knie hoe het technisch moest, dus leek het mij nu de fase om te kijken of het commercieel ook interessant is. Michaël heeft er zeventien jaar over gedaan om deze kennis te vergaren, hij is het brein. Maar wat kunnen we ermee? En dan niet alleen om er iets aan te verdienen, óók voor de wereld. Ik zie de uitdagingen waar we voor staan. De visserij wordt steeds meer aan banden gelegd en dat geldt ook voor de landbouw. De wereldbevolking groeit en de vraag naar gezonde, eiwitrijke voeding neemt toe. Wat gaan we straks eten?’
Frankenstein-vissen’
De bakken van de ‘traditionele’ zoutwater-viskwekerijen staan noodgedwongen bij zee. Er zit vaak meer vis in dan water. ‘Niet fijn voor die vissen. Ze hebben daardoor stress. Dat kost energie, waardoor je meer moet bijvoeren om ze op gewicht te krijgen. Arbeid en voer zijn de grootste kostenposten. Er gaat anderhalve kilo voer in voor één kilo vis. Dat voer bestaat dan ook nog weer grotendeels uit vis, dus je holt vijftig procent achteruit. Er speelt nog iets anders. Van alles wat wordt geboren, blijft slechts een paar procent in leven. Als je heel veel kweekt en je houdt daar weinig van over, maar genoeg om aan te verdienen, dan houd je dat misschien zo. Maar het is natuurlijk niet goed. De te kleine larfjes worden opgegeten door de grotere en genetisch is de structuur zwak. Ze zwemmen eigenlijk in een ziekenhuisomgeving. Als ze ontsnappen, overleven ze dat niet. Bij zalm worden genetisch gemanipuleerde extra grote mannetjes toegevoegd, omdat vrouwtjes daarmee willen paren. Als die uitbreken uit de kweekbakken – en dat gebeurt af en toe – dan gaan die zich in het wild ook vermenigvuldigen met de natuurlijke populatie. Dat kan tot enorme natuurschade leiden, bijvoorbeeld als het nageslacht iets eet wat de soort normaal niet eet. Dan wordt het evenwicht ter plekke verstoord.’
Gezonde vis
Bij TinyOcean gaat het anders. Het begint met het voedsel. Er wordt eerst plankton gekweekt in algenreactoren. Het kleinste plankton is voor de vislarfjes, iets groter voor de babyvissen en het grootste gaat naar de volwassen exemplaren. Er is zo genoeg te eten, waardoor er geen kannibalisme optreedt. Daarnaast is er een systeem ontwikkeld waardoor uitwerpselen zo worden gefilterd, dat er geen afvalstroom is. Er wordt eigen zeewater gemaakt, waardoor er geen instroom of spoeling met potentieel verontreinigd water is en dus ook geen microplasticbesmetting. Dat betekent ook dat de kweekbakken met de afmeting van een container niet per se in de buurt van de zee hoeven te staan. Door een speciaal procedé worden er genetisch gezonde vissen geboren, waarvan 85 procent overleeft. ‘Daardoor hebben we er genoeg om ook uit te zetten in zee. Wij kunnen in tien weken tijd 25.000 gezonde pootvissen kweken, met relatief weinig arbeid en zonder extra voedsel aan te kopen. Gebruiken we twee bakken, dan heb je 50.000 pootvissen. We kunnen eigenlijk onbeperkt pootvis creëren en ook nog alle soorten.’
Terug naar zee
De rode draad van TinyOcean is dat Peter en Michaël ook iets terug willen doen voor de natuur. ‘De slogan is: één vis op je bord, één vis terug in zee. Dat is minder eenvoudig dan het lijkt, want dat mag niet zomaar. Maar het is wel een manier om het visevenwicht te herstellen. En wij manipuleren niks, het is geen genetisch gesleutel, het is gewone vis. Wat wij doen is biologie, de zee nabootsen.’
De testfase wordt gedaan met tarbot. Volgens Peter niet de makkelijkste soort, maar wel een met een hogere kiloprijs, waardoor het sneller rendabel wordt. ‘Daar komt toch weer de vishandelaar om de hoek. Ik ben er trouwens van overtuigd dat onze manier voor alle soorten economisch interessanter is dan andere kweekvormen. Er komt minder arbeid en minder voer aan te pas. En ook minder energie, want Michaël gebruikt geen pompen. Daar kan plankton niet tegen. Hij brengt het water rustig in beweging met een soort waaier die op een twaalfvolt ruitenwissermotortje draait.’ Peter grijnst breed. ‘Het is belangrijk dat commerciële zaken samengaan met natuurherstel. TinyOcean is een betekenisvolle innovatie waarmee ik een stuk verantwoordelijkheid richting de toekomst invul. En dat mijn eigen levenservaring hierin een rol kan spelen, is gewoon gaaf…’
Oesterbanken
Doordat de vis in een TinyOcean lekker te eten heeft én meer ruimte, is er minder stress en groeit ze beter. ‘Reken dat het tussen de negen en twaalf maanden duurt voordat een vis groot genoeg is voor op je bord. Als een vis bij ons een maand sneller op gewicht is dan bij traditionele kweek, dan scheelt dat een maand voer en arbeid. Dat is veel geld.’
Peter maakt een zijstapje. ‘BlueLink is ons onderzoeks- en kenniscentrum. Daar is een tegeltje ontwikkeld van gemalen oesterschelpen, waarop oesters kunnen groeien. Die natuurlijke ondergrond lost vanzelf weer op. Wij hebben nu die tarbot gekweekt en die doet het zo goed, dat we de helft zouden kunnen uitzetten. Maar als je ze zo loslaat in zee, hebben ze geen plek om te schuilen. Als we nou oesterbanken kunnen herstellen met die tegeltjes, dan creëer je een plek waar die vissen het naar hun zin hebben. En we willen natuurlijk ook niet alleen maar tarbot overal loslaten. We kunnen alles kweken en meerdere soorten tegelijk in één bak, bijvoorbeeld tarbot op de bodem en kabeljauw daarboven. Daarbij moet je er wel rekening mee houden dat de tarbot groot genoeg is om niet te worden opgegeten door de kabeljauw. Maar het kan. Dus we kunnen gericht iets doen als ergens schaarste is. Is er bijvoorbeeld tarbot genoeg en is daar vraag naar in de markt, dan eten we die op en zetten we de kabeljauw uit. Natuurlijk zit er een commerciële kant aan, want wij moeten ook rekeningen betalen. Maar het mooie is dat als we een lichting klaar hebben, we de bak zo wéér kunnen gebruiken, we hoeven hem niet eens schoon te maken.’
Investeerders
Peter is druk met netwerken. Voor de verdere ontwikkeling zijn veel contacten en investeerders nodig. Er zijn partijen geïnteresseerd. Het idee is om de kweekbakken en de pootvis te verkopen en het uitgroeien van de vis te laten plaatsvinden op de plek waar de consumptie gebeurt. ‘We hebben vier TinyOceans staan in Hazerswoude-Dorp, waarvan we er twee gebruiken voor de vis en twee voor de oesters. Investeerders willen de uitgroeifaciliteit zien, want met kilo’s vis kunnen we een opbrengst berekenen. De komende twee jaar willen we daarvan twee uitgroeifaciliteiten realiseren, om uit te testen hoe snel de vissen uitgroeien, hoeveel voer erin gaat, dat soort zaken. We willen het proces verbeteren met wat we al weten en een bak ontwikkelen die op grote schaal kan worden gemaakt, waar alle kinderziektes uit zijn.’
Verdienmodel
Een footprint van nul en regeneratief, hét voorbeeld van sustainable. Er is niet één voedselproducent die dat kan zeggen. Je zou denken dat de hele wereld in de rij staat om hieraan mee te doen. ‘Voor de komende testfase van twee jaar hebben we een miljoen nodig. Daar komt kennis uit, maar geen directe opbrengst. Daarna zijn er meerdere verdienmodellen. Ons ideaal is de kennis in Nederland te houden via één moederbedrijf, vier TinyOcean’s neerzetten met een algenreactor, broed en nog 28 uitgroeibakken, zodat je iedere twee weken het hele jaar door vierduizend kilo vis hebt. Maar de meeste kans heeft een franchise, waarbij we de bakken verkopen en de kennis verleasen tegen een percentage per vis. Dit proces kan namelijk middenin de woestijn óf driehoog achter in Berlijn. Het enige wat je nodig hebt, is een passende ruimte. Als het niet te ver is, kunnen we ook zelf pootvis verkopen, want dat is over de weg vervoerbaar. Maar nog mooier is het als op andere plekken ook een TinyOcean wordt neergezet voor de kweek. Alles direct op de plek van consumptie voorkomt vliegverkeer van ingevroren vis, dus dat is veel milieuvriendelijker.’
Het is een spannende tijd voor Peter, die zelf veel heeft geïnvesteerd in deze ontwikkeling. ‘We móeten financieel een fundamentele stap hebben gemaakt voor het einde van het jaar, want wij en ons team moeten ook ergens van eten. Ik geloof erin, dit kan dé oplossing zijn. Ik wil zo graag dat dit slaagt.’
Er zijn landen die minder strikt zijn. Toch wordt verhuizing naar het buitenland niet overwogen. ‘Hebben we wel bekeken, maar we willen deze kennis in Nederland houden. Wij zijn immers een land van vissers en vis. Het hoort hier.’